Door Henri (H1)
Gedurende de uitzendingen van VI waarbij de snor aanschuift komt vraag de vraag naar voren wat nu eigenlijk topsport is. Zo is de snor van mening dat de sporters op de paralympics geen topsport bedrijven, en ook het damesvoetbal mag bijvoorbeeld dit stempel niet krijgen. Reden daarvoor is dat het grote publiek hiervoor geen aandacht heeft. Of in de woorden van de snor: ‘Er kijkt geen hond naar’. En geen hoge kijkcijfers betekent volgens de snor geen topsport. In dit stukje ga ik er proberen achter te komen of ik deze mening deel en of volleybal op het hoogste niveau eigenlijk wel een topsport is. De kijkcijfers laten daar immers ook te wensen over (in Nederland dan).
Laten we eens kijken naar de definitie uit de Dikke van Dale. Die zegt het volgende:
top·sport (de; v(m))
1 sport op het hoogste niveau
In deze definitie van topsport wordt de kijkdichtheid niet genoemd, het gaat om sport op het hoogste niveau. Of er ‘geen hond naar kijkt’ doet niet ter zake. Dat zou betekenen dat volleybal in de Champions League topsport is, maar verschillende paralympische sporten dat niet zijn. Immers, een tafeltennisser met een bepaalde beperking, zal over het algemeen, ceteris paribus (en noem alle andere generaliseerde woorden hier ook maar zodat ik daar niet aan opgehangen kan worden) een minder hoog niveau halen dan een tafeltennisser zonder beperking. Neemt niet weg dat zij ook een topprestatie leveren, maar dat is wat anders dan topsport. De Majellanen zullen over het algemeen op vrijdag en zaterdag vinden dat ze een topprestatie leveren, maar ook dat is geen topsport 😉 . Overigens zou je bij de zitvolleyballers wel van topsport kunnen spreken, dat is immers zitvolleybal op het hoogste niveau, een andere sport dan het ‘staand’ volleyballen en daarom niet vergelijkbaar.
Dan zullen er nog mensen zijn die zeggen dat het hier wel om topsport gaat omdat het een tafeltennisser is die met een beperking een sport beoefent op het hoogste niveau. Of het is een zwemmer met één verlamd been die de sport beoefent op het hoogste niveau. Misschien ga ik me nu op glad ijs begeven, maar dat kan ik niet helemaal volgen. Immers, de fysieke gesteldheid / aanleg van een persoon is ook in veel gevallen een voorwaarde voor iemand om een sport goed te kunnen. Als dat niet het geval zou zijn dan ga je ervan uit dat een ieder bij even hard trainen en leven voor de sport op hetzelfde niveau uitkomt. Het is bijvoorbeeld voor een basketballer en volleyballer wel handig dat je een bepaalde lengte hebt (uiteraard niet te vergelijken met het hebben van een beperking). Dat is ook aanleg en genetisch bepaald. We gaan ook geen herenvolleybalcompetitie creëren voor heren onder de 1,86 meter (dat zou voor mij ook handig zijn en dan zou ik vast hoger spelen 😉 ).
De slotsom wat mij betreft is als volgt: topsport heeft niets te maken met kijkcijfers, maar met het beoefenen van sport op het hoogste niveau in een specifieke discipline, waarbij genetische aanleg een rol kan spelen. En oja, dat maakt volleybal spelen op het hoogste niveau dus ook topsport, ondanks de lage kijkdichtheid.